De band bestond uit aanvankelijk uit Mark Hollis (zang), Paul Webb (bas), Lee Harris (drums) en Simon Brenner (toetsen) . In deze bezetting verscheen in 1982 The party's over, een album met synthesizerpop. Brenner verliet de band in 1983 en werd officieel niet vervangen. Producer Tim Friese-Green zou hierna echter, ook als toetsenist en songschrijver, in belangrijke mate aan het geluid van Talk Talk bijdragen. De band verving de oorspronkelijke poppy stijl gaandeweg door een meer experimentele benadering en zeer uitgesponnen klankbeeld. Vooral vanaf het derde album The Colour of Spring uit 1986, sloeg de band een minder commerciële richting in, resulterend in de experimentele albums The Spirit of Eden (1988) en Laughing stock (1991). Na dit album, dat op bijzonder lovende kritieken kon rekenen maar commercieel niet goed liep, ging de band uit elkaar. De verschillende muzikanten doken sindsdien nog op verschillende platen op: Mark Hollis maakte een solo-album dat in het verlengde ligt van de laatste Talk Talk-platen, en Paul Webb maakte het gewaardeerde album 'Out of Season' met Beth Gibbons (de zangeres van Portishead). De stijl die de band in de tweede helft van haar carrière ontwikkelde, vond eind jaren negentig navolging in de muziek van onder andere Godspeed You! Black Emperor, Mogwai en enkele jaren later ook het experimentele IJslandse collectief Sigur Rós.